Door op 27 mei 2016

Bestuurlijke toekomst HW: wordt het duurder of goedkoper?

“Bij een herindeling wordt het alleen maar duurder.” Het is een veelgehoorde uitspraak. Is dat zo? Inmiddels heeft de provincie een financiële scan uitgevoerd, waardoor het mogelijk is om daar wat zinnigs over te zeggen. Ik leg u uit wat er met de inkomsten en uitgaven gebeurt bij een herindeling en bij een versterkte samenwerking en welk effect dat kan hebben op de belastingen. Trekt u zelf uw conclusie.

Geld van het rijk

Alle gemeenten krijgen geld van het rijk uit het gemeentefonds. Die inkomsten worden minder bij een herindeling. Dat kost de Hoeksche Waard maar liefst 1,3 miljoen euro per jaar.
Tegelijkertijd becijferden de onderzoekers dat ook de bestuurskosten een stuk lager worden bij een herindeling. Minder raadsleden, wethouders, burgemeesters en ondersteuning scheelt iets meer dan 1,3 miljoen euro.
Per saldo hebben deze twee zaken dus geen effect en kunnen we ze tegen elkaar wegstrepen.

Een andere uitkering die de gemeenten van het rijk krijgen (de BUIG-gelden), stijgt echter flink bij een herindeling. De gemeenten krijgen ongeveer 2,5 miljoen per jaar extra voor allerlei inkomensvoorzieningen. Omdat dit budget vermoedelijk in de komende jaren zal dalen, houden de onderzoekers veiligheidshalve rekening met 2 miljoen euro opbrengst. Ik doe dat dus ook.
Dat geld kan dus mooi worden gebruikt voor extra inspanningen voor Hoeksche Waardse uitkeringsgerechtigden en mensen met een laag inkomen. En houden we dan nog geld over, dan mogen we dat van het rijk gewoon houden en vrij besteden. Bij een versterkte samenwerking is dit extra geld er niet.

Als we zouden herindelen, dan ontstaan er een hoop eenmalige kosten (frictiekosten).
Personeel moet wellicht worden bij- of omgeschoold, er moet een nieuwe gemeentehuis komen (of een bestaande moet  worden geschikt gemaakt), contracten moeten worden afgekocht. Dat kost allemaal een hoop geld. Daarvoor komt echter budget vanuit het rijk: 21,5 miljoen euro. De onderzoekers vonden dat extreem veel geld. De praktijk op Goeree-Overflakkee was dat zij daar in de meest negatieve berekeningen nog altijd zo’n twee miljoen euro overhielden. Geld dat ze mochten houden.

In het model van een versterkte samenwerking zullen er ook frictiekosten zijn. Ook dan moet er bijvoorbeeld immers personeel naar de regio, wat nu eenmaal weer andere kennis en vaardigheden vergt.
In dat geval is er geen budget voor die frictiekosten. Ook de samenwerkers zijn zich daarvan bewust en vroegen al om een zak geld bij de provincie. Die wens schoof de gedeputeerde met een grap terzijde. Dat budget is er nu eenmaal niet.

Het is de onderzoekers niet gelukt om de financiële gevolgen van een versterkte samenwerking verder uit te werken. Daarvoor is het model op dit moment helaas nog steeds te onduidelijk.
De onderzoekers verwachtten wel dat er in elk geval meerkosten zouden ontstaan ten opzichte van de huidige situatie, omdat het hun verwachting is dat er altijd wat doublures zullen ontstaan tussen regionaal en lokaal werk. Ook op lokaal niveau zal er altijd wat toetsing zijn en dat leidt nu eenmaal tot dubbel werk.

Mijn tussenconclusie is duidelijk: ik tel 2 miljoen eenmalig (frictiekostenvergoeding) en 2 miljoen structureel (BUIG-gelden) in het voordeel van een herindeling, tegen wél frictiekosten maar geen vergoeding en structureel hogere kosten ten opzichte van nu in het samenwerkingsmodel.
Daarbij geldt ook nog eens dat het samenwerkingsmodel niet goed kan worden doorgerekend. We zouden ons dus in een experiment storten, waarvan de gevolgen verder ongewis zijn. ‘Een proeftuin’ noemden de samenwerkers het… Dat klinkt vrolijk, maar is financieel ook erg tricky.

De gemeentebelastingen

Wat betekent dat voor de belastingen? Die vraag is veel moeilijker te beantwoorden. Uit het bovenstaande blijkt dat de totale belastinginkomsten niet hoeven te stijgen om de kosten van een herindeling op te vangen. Daarvoor zijn er immers meer dan genoeg rijksvergoedingen. Wel is het zo dat de belastingen gelijk getrokken zullen worden. Dat betekent dus onherroepelijk dat de belasting in de ene gemeente wat zal stijgen en in de andere wat zal dalen. De totale pot aan belastingopbrengsten hoeft echter niet groter te worden dan ‘ie nu al is.

In het model van de samenwerking moet de pot wel groter worden, om de bovengenoemde frictiekosten en structurele meerkosten te kunnen dekken. De ene gemeente kan dat wellicht dekken vanuit z’n reserves en in de andere zullen de belastingen omhoog moeten. Zeker is, dat het rijk hier immers geen vergoeding voor geeft.

Wordt het dan ook echt niet duurder bij een herindeling? Dat is niet te beloven en dat doe ik dus ook niet.
De nieuwe gemeenteraad gaat dat immers bepalen. Misschien wil die nieuwe gemeenteraad wel veel meer dan nu en beslist die raad om toch voor hogere tarieven te gaan. Daarover is niets zinnigs te zeggen.
Net zo min als ik kan beloven dat de tarieven bij een versterkte samenwerking over een paar jaar niet hoger zijn. Dat is en blijft immers aan de gemeenteraad.
Wat ik in dit blog heb willen aantonen, is dat het bij verder gelijkblijvende omstandigheden in het geval van herindeling niet nodig is om de belastingpot te vergroten. Aan u de keuze: onzekerheid over hoe de nieuwe samenwerking gaat uitpakken of de zekerheid van een financieel betere situatie bij herindeling? Ik vind de keuze niet moeilijk.
tabel financiele scan


De presentatie van de financiële scan door de provincie vindt u hier. Dit blog is het tweede in een reeks van drie. Vorige week schreef ik al over de slagvaardigheid . Volgende week blog ik over het contact met de inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties.