Door op 21 mei 2016

Bestuurlijke Toekomst: Slagvaardige besluitvorming in de Hoeksche Waard

“Zoals het nu is, zo gaat het niet meer,” dat was kortgezegd de conclusie die alle Hoeksche Waardse gemeenteraden trokken nadat de regionale samenwerking was geëvalueerd.
De besluitvorming over belangrijke onderwerpen verliep veel te stroperig en dat leidde er ook toe dat we kansen misten. Kansen om bijvoorbeeld gezamenlijk op te trekken in de regio. Zonde natuurlijk, want zo krijgen we minder voor onze inwoners voor elkaar dan had gekund.

Een voorbeeldje: onlangs nog sprak ik los van elkaar twee provinciale ambtenaren over de nieuwe aanbesteding van het openbaar vervoer, waardoor Connexxion in de Hoeksche Waard is gaan rijden.
Natuurlijk kwam het gesprek ook op de bestuurlijke toekomst van de Hoeksche Waard. Het viel hen op dat ze voor de Hoeksche Waard met vijf wethouders (en soms zelfs plaatsvervangers) moeten praten, die geen eenduidig verhaal en heldere wensen hebben. Dat in contrast met de wethouder van Goeree-Overflakkee die gewoon duidelijke wensen op tafel kon leggen, voor een gebied van vergelijkbare grootte.
De beide ambtenaren vonden dat de Hoeksche Waard zichzelf daarmee tekort deed.

Waar nemen we formeel de beslissingen?

De vraag is nu, hoe we dat het beste kunnen oplossen.
Hoe kunnen we slagvaardig beslissen en sterk optreden in de regio? In het samenwerkingsmodel wordt de besluitvorming over allerlei regionale visies naar een Hoeksche Raad gebracht.
Een raad, bestaande uit fractievoorzitters uit alle vijf gemeenten, die dus echt mag beslissen over die visies. Dat is zeker slagvaardiger dan nu, waarin elke individuele raad moet instemmen.

Maar hebben we dan een echt goede slag gemaakt? Dat vind ik niet.
De voorstanders van een versterkte samenwerking hebben tot nu toe alleen de besluitvorming over een beperkt aantal visies regionaal willen doen. Alle uitvoering blijft volgens de beschrijving van hun model nog steeds lokaal, hoewel de voorstanders van dat model daar ook onderling van mening in te lijken verschillen.
Dat is een belangrijk punt waarop het model van de samenwerkers naar mijn mening slagkracht zal missen.
Als je elke keer voor de concrete uitvoering van beleid moet gaan lobbyen bij vijf gemeenten om ambtenaren los te peuteren, om onderling weer te moeten overleggen hoe die aanpak dan vervolgens gaat en waarbij iedereen een stukje van het wiel opnieuw gaat uitvinden, dan zullen nieuwe ontwikkelingen in de Hoeksche Waard echt niet sneller gaan plaatsvinden.

En wat gebeurt er achter de schermen?

Daar komt nog bij dat ik tot nu toe een belangrijk deel van het politieke proces heb overgeslagen.
Binnen een gemeente wordt een besluit van de gemeenteraad doorgaans voorbereid door ambtenaren onder aansturing van het college van B&W.
In het samenwerkingsmodel ligt dat minder eenvoudig.
Voordat een Hoeksche Raad (of zelfs op sommige regionale dossiers, nog steeds de vijf afzonderlijke gemeenteraden) een beslissing neemt, zullen regionaal werkende ambtenaren een dossier voorbereiden.
Dat dossier gaat vervolgens naar de wethouder die dat dossier regionaal begeleidt.
Die wethouder legt dat vervolgens voor aan het portefeuillehoudersoverleg, bestaande uit alle vijf wethouders die over dat betreffende dossier gaan. Die wethouders zullen over zo’n dossier niet zomaar zelf beslissen.
Zij zitten daar immers namens hun college van B&W en zullen dus eerst lokaal ruggenspraak houden met hun collega-wethouders en misschien zelfs wel met hun opdrachtgever (de gemeenteraad) om vervolgens regionaal een standpunt in te kunnen nemen in dat portefeuillehoudersoverleg.
Pas als die club het eens wordt, kan een dossier voor besluitvorming worden voorgelegd aan de Hoeksche Raad. De daadwerkelijke uitvoering van de besluiten komt dan op het bordje van vijf verschillende ambtelijke organisaties.

Zo’n traject volgens het model van de versterkte samenwerking is dus maar een heel klein beetje minder stroperig dan de situatie nu.
Het enige wezenlijke verschil is dat de definitieve besluitvorming niet altijd meer naar vijf gemeenteraden hoeft, maar op het niveau van de Hoeksche Raad blijft.
Verder blijft het zo dat er bizar veel overlegstructuren nodig zijn, iedereen voor zijn eigen lokale belangen blijft pleiten waardoor geen goede integrale afweging plaatsvindt en blijft het risico op langdurige trajecten en waterige compromissen onverkort bestaan.

Kan dat niet beter?

Dat staat in groot contrast tot een herindeling.
Zowel ambtenaren, het college van B&W als de gemeenteraad kunnen één totaalafweging maken voor de Hoeksche Waard. Dat gebeurt netjes op twee niveaus: bij de colleges en bij de raden.
De vage tussenstap met portefeuillehoudersoverleggen is er niet en nadat een besluit is genomen, kan dat eenvoudig en rechtstreeks door de eigen ambtenaren worden uitgevoerd.Die uitvoering kan vervolgens ook weer heel goed door de gemeenteraad worden gecontroleerd. Dat werkt wel zo duidelijk en maakt afwegingen wel zo zuiver.
Ik vind dat herindeling veel betere papieren heeft voor een slagvaardige overheid en voor een goede positie in de regio. Daar kunnen onze inwoners van profiteren!


Volgende week verschijnt er weer een blog. Dan stip ik het thema ‘Financiën, wordt het duurder of goedkoper’, aan. De week daarna verschijnt mijn blog over contact met de inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties.