1 december 2015

Hoe duurzaam zijn de extra precario-inkomsten voor de Hoeksche Waardse gemeenten nou eigenlijk?

Hoewel de meeste Hoeksche Waardse gemeenten het nog niet in hun begroting voor volgend jaar hebben verwerkt, kunnen zij zich voor 2016 wel degelijk rijk rekenen.
Maar kunnen zij tot in lengte van dagen op deze extra inkomsten blijven rekenen ?

 

Op 1 januari 2016 verlopen voor de gemeenten in de Hoeksche Waard een aantal (oude) concessieovereenkomsten met de Stedin voor het gebruik van de ondergrondse openbare ruimte voor gasleidingen en elektriciteitskabels.
(De infrastructuurovereenkomst met Evides verloopt trouwens pas per 1 januari 2017)

Daarvoor in de plaats mogen de gemeenten vanaf die datum  overgaan tot het heffen van een precariobelasting voor de nutsbedrijven.
Aangezien deze belasting aanzienlijk hoger uitvalt dan de oude concessievergoedingen levert dit voor de gemeenten een voordeel op van vele tonnen per jaar.
Deze belasting wordt berekend op basis van het aantal strekkende meters kabels en leidingen in het gronsgebied van de gemeente.
Het spreekt voor zich dat de opbrengsten in een landelijk gebied per inwoner veel hoger zijn dan in een dichtbebouwd stedelijk gebied.
Doordat de extra precario door de nutsbedrijven doorberekend worden aan de eindgebruikers in hun hele verzorgingsgebied, levert dit voor de individuele bewoners een jaarlijkse kostenverhoging op van slechts ca. 2 euro per aansluiting per jaar.

De keuze was dus voor de gemeenteraden snel gemaakt.

Wel waarschuwden veel politici er terecht voor structureel niet al te hard te rekenen op deze extra bron van inkomsten voor de gemeenten.
De precariobelasting  staat al geruime tijd in Den Haag ter discussie.
Kamerleden spreken in dit verband wel eens van het oneigenlijk ‘rondpompen’ van belastinggeld.

Al dan niet toevallig werd er op 18 november jl. met grote meerderheid in de tweede kamer een motie aangenomen waarin de regering verzocht werd zo snel mogelijk een wetsvoorstel bij de Kamer in te dienen dat deze precariobelasting afschaft, met daarbij een ruime overgangsperiode zodat de decentrale overheden die deze belasting heffen de mogelijke inkomstenderving kunnen opvangen.

Is dit nu aanleiding voor de Hoeksche Waardse gemeentebesturen om hun enthousiasme te temperen ?

Oordeelt u zelf aan de hand van onderstaand overzicht van de pogingen die 2e kamerleden vanaf 2004 hebben ondernomen de precariobelasting af te schaffen.

Moties en beantwoording recente vragen over precario in de Tweede Kamer:

​Jaar ​Motie Status:
​2015 Motie van het lid Veldman c.s. over afschaffen van de precariobelasting op netwerkstructuren Aangenomen, klik hier voor de stemmingsuitslag
​2014 Vragen van het lid Klein (Klein) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de waterrekening (precario)
2014 Beantwoording vragen van het lid Van Raak (SP) over het wetsvoorstel afschaffen precariobelasting voor nutsbedrijven door Minister Plasterk
​2010 ​Motie Van der Burg (VVD) om het wetsvoorstel vrijstelling precariobelasting op netwerken van nutsbedrijven zo spoedig mogelijk in te dienen, opdat dit voor 1 januari 2012 in werking kan treden ​Aangenomen
​2008 Motie Koppejan (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) over het afschaffen van precarioheffingen op waterleidingen in 2009 ​Aangenomen
​2005 Motie Van Beek (VVD) en Knops (CDA) over een wettelijk verbod op precarioheffing op infrastructuur van nutsbedrijven, ingaande 26 augustus 2005 ​Aangenomen
​2004 ​Motie de Pater-van der Meer (CDA) om gemeenten geen precario te laten heffen op de ondergrondse infrastructuur van nutsbedrijven ​Aangenomen

Overzicht met dank aan de VEWIN (Vereniging van waterbedrijven in Nederland)​​​

door René Krabbe